Asfaltcentrales in het nieuws

Afgelopen maanden zijn in de media regelmatig berichten gepubliceerd over de uitstoot van gevaarlijke stoffen door asfaltcentrales in Gelderland. Hierbij leek het soms alsof de productie van asfalt de omgeving zou vergiftigen. De meetdienst van ODRA is bij veel metingen betrokken, daarom zetten wij in dit bericht de feiten en veelgestelde vragen over de asfaltcentrales op een rij.

Aan welke eisen moeten asfaltcentrales voldoen?

Tot 2016 zijn de eisen voor uitstoot door asfaltcentrales vastgelegd in de Nederlandse Emissie Richtlijn (NER) Lucht. De centrales zijn verplicht jaarlijks zelf geur, stof, stikstofoxide (NOx), zwaveldioxide (SO2) en het totaal aan koolwaterstoffen te meten. Dat verandert met de invoering van de het Activiteitenbesluit op 1 januari 2016. Vanaf dat moment zijn strengere eisen voor Polycyclische aromatische koolwaterstoffen, kortweg PAK genoemd, en benzeen van kracht. Vooruitlopend op deze verandering hebben de experts van de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) in opdracht van de provincie Gelderland onderzoek gedaan naar de uitstoot van benzeen bij de productie van asfalt.

De eisen voor de uitstoot van benzeen zijn in relatief korte tijd aangescherpt van 5 milligram /Nm3 naar 2,5 (in de NER) naar 1 milligram/Nm3 in het Activiteitenbesluit. Bij twee van de zes asfaltcentrales in Gelderland was de uitstoot van benzeen op dat moment boven de aangescherpte norm. Beide asfaltcentrales zijn door de eigenaar zelf stilgelegd. Op de markt van asfaltproductie is overcapaciteit. Daarom zijn twee centrales inmiddels gesloten.

Doet de asfaltbranche zelf ook onderzoek?

Naar aanleiding van de resultaten uit de ODRA metingen, is de branche zelf in 2018 gestart met onderzoek naar de vorming en uitstoot van benzeen tijdens de asfaltproductie. De resultaten zijn in 2020 gerapporteerd.

Wat komt uit dat onderzoek naar voren?

Uit het onderzoek wordt duidelijk dat met de inzet van gerecycled asfaltgranulaat en bij direct verwarmde trommels, meer risico is op benzeen (en PAK) vorming. De inzet van dit granulaat is een politieke wens in het kader van Circulaire Economie. De branche wil een aanvullend onderzoek doen voor de vermijding en reductie van benzeen. Dat is een verplichting die volgt uit het Activiteitenbesluit.

Hoe zit het met de asfaltcentrale in Nijmegen?

Bij de vele metingen die ODRA in opdracht van provincie en gemeenten uitvoert bij verschillende centrales, worden in juni 2021, op verzoek van de gemeente Nijmegen, in enkelvoud en ter indicatie de concentraties aan PAK meegenomen in de ‘reguliere’ metingen. Het is een indicatieve meting die vooral bedoeld is om te bepalen of en hoe PAK gemeten kan worden.

Wat is aan PAK gemeten?

In de media verschijnen berichten dat bij de asfaltcentrale in Nijmegen een ‘factor 17 overschrijding van de emissie aan giftige stoffen’ is gemeten. Verder melden de media: ‘Buurt al jaren in de giftige stoffen van de asfaltcentrale’. Deze berichten zijn helaas ongenuanceerd en incompleet. De media vermelden niet hoe deze overschrijding zich verhoudt met de regels uit het Activiteitenbesluit en met de situatie uit het verleden.

Hoe zit het dan wel en wat zijn de eisen?

Het is Europese regelgeving. Daarin worden eisen gesteld ten aanzien van concentraties op leefniveau, dat is 1,5 meter boven maaiveld. Deze eisen zijn door het ministerie van I&W vertaald naar eisen in het Activiteitenbesluit en dan gaat het om concentraties gemeten in de schoorsteen.

Voor benzeen geldt op leefniveau een eis van de Europese streefwaarde van 5 microgram/m3 en een verwaarloosbaar risico van 1 microgram/m3. Benzeen is een vluchtige stof en komt in dampvorm vrij uit de schoorsteen van asfaltcentrales. Benzeen is om die reden een zogenoemde ‘minimalisatie verplichte stof (MVP2)’. In het Activiteitenbesluit is vastgelegd dat de uitstoot van benzeen bij asfaltcentrales niet meer dan 1 milligram/m3 mag zijn. 

Wat zijn de mogelijkheden voor een toezichthouder?

Indien bij metingen wordt vastgesteld dat de eis wordt overschreden, heeft de toezichthouder twee mogelijkheden:

  1. De asfaltcentrale wordt aangeschreven op de overschrijding van de emissie-eis voor benzeen en krijgt van het bevoegd gezag de tijd om dit probleem op te lossen (mits uit een toetsing blijkt, dat de concentraties op leefniveau beneden de eisen voor het verwaarloosbaar risico liggen);
  2. De centrale krijgt tijdelijk een verhoging van de eis toegewezen. Dat heet in het bestuursrecht een maatwerkvoorschrift. Het bedrijf is dan verplicht onderzoek te doen naar het voorkomen en minimaliseren van de benzeenemissie. Deze optie kan pas nadat ook hier is vastgesteld dat de concentraties op leefniveau beneden de eisen voor het verwaarloosbaar risico liggen.

Zijn in het Activiteitenbesluit ook eisen opgenomen voor PAK?

Voor PAK zijn in hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit eveneens eisen opgenomen. PAK is in het Activiteitenbesluit een verzameling van acht PAK-verbindingen. Zeven van deze verbindingen zijn stofvormige- of stofgebonden PAK. Naftaleen is hier een uitzondering op. Dit is de meest vluchtige PAK-verbinding. Deze komt bij asfaltcentrales net als benzeen in dampvorm vrij.

Voor PAK geldt sinds 1 januari 2016 dat deze componenten in de klasse ‘minimalisatie verplichte stof MVP1’ vallen, waarbij de concentraties van acht PAK-verbindingen bij elkaar opgeteld moeten voldoen aan de eis van 0,05 milligram/m3. Het ministerie van I&W is echter niet zorgvuldig geweest bij het vastleggen van de regels voor emissie van PAK. Naftaleen is ingedeeld in de klasse ‘stofvormig organisch’ met een emissie-eis van 5 milligram/m3.

Het ministerie heeft deze indeling later gecorrigeerd. Vanaf 1 juli 2019 wordt ook naftaleen ingedeeld in de klasse MVP1, net als de andere zeven PAK-verbindingen.

Maar wat betekent die correctie van I&W?

De correctie van I&W betekent een aanscherping van de eisen met meer dan een factor 100. Hierbij wordt aangenomen dat naftaleen net als de overige stofvormige PAK’s wordt afgevangen in een stoffilter. Maar zelf bij een goed werkende filterinstallatie in de schoorsteen van asfaltcentrales wordt naftaleen net als benzeen, slechts beperkt of niet afgevangen.

Goed beschouwd zou naftaleen net als benzeen ingedeeld moeten worden in de klasse MVP2 met een eis van 1 milligram/m3. Dit is ook logischer, gezien de eis op leefniveau voor naftaleen (van 25 microgram/m3). Deze ligt zelfs een factor 5 hoger dan voor benzeen.

Maar wat zegt dit over de metingen in Nijmegen?

Bij de indicatieve meting van PAK-verbindingen in de schoorsteen van de asfaltcentrale in Nijmegen is vastgesteld dat de emissie voor 75% uit naftaleen bestond. Uit die metingen is te concluderen dat de emissie van naftaleen op leefniveau ruimschoots voldoet aan de MTR-waarde (maximaal toelaatbaar risico). Het schadelijke en toxische benzo(a)pyreen wordt niet aangetoond in Nijmegen. Met andere woorden: op emissieniveau wordt niet voldaan, maar op leefniveau zijn de risico’s beperkt.

Moeten PAK-verbindingen gemeten worden?

Het ministerie van I&W heeft met de asfaltbranche afgestemd dat de emissie van PAK-verbindingen niet gemeten hoeven te worden als het gerecyclede asfaltgranulaat voldoet aan de BRL 9320 (beoordelingsrichtlijn van KIWA voor certificatie van milieu-hygiënische prestaties en -eigenschappen van bitumineus gebonden materialen). Ondanks de aanscherping van de emissie-eis voor naftaleen in 2019 met een factor 100, blijft de erkende maatregel (Activiteitenbesluit) ongewijzigd van kracht. Het toetsingskader blijft daarmee onduidelijk.

Om beter zicht te krijgen op de werkelijke emissies aan PAK-verbindingen en benzeen wordt inmiddels bij een aantal asfaltcentrales extra gemeten. Ook de meetdienst van ODRA voert extra metingen uit.

Hoeveel meetdiensten zijn er in Nederland?

In Nederland zijn zes meetdiensten die voor het meten van PAK-verbindingen geaccrediteerd zijn. ODRA is de enige overheidsmeetdienst die onder accreditatie deze metingen mag uitvoeren.

Wat doen de omgevingsdiensten aan deze situatie?

De vereniging van 29 omgevingsdiensten in Nederland (ODNL) heeft een werkgroep de opdracht gegeven om duidelijkheid te krijgen over het toetsingskader voor asfaltcentrales. De werkgroep asfaltcentrales van de omgevingsdiensten Nederland is in overleg met het ministerie over het toetsingskader voor asfaltcentrales.