Aan de slag met de Omgevingswet

Om goed voorbereid te zijn op de introductie van de Omgevingswet, is de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) een van de initiatiefnemers geweest om te oefenen met de oprichting van een viskwekerij in de gemeente Renkum.

Met de oefening ‘oprichting van een viskwekerij’ is in beeld gebracht wat de impact is voor de omgevingsdiensten en de samenwerking met andere overheden. “Het is een realistische casus die in 8 weken tijd beoordeeld moest worden, met veel partijen”, zegt Saskia van Miltenburg.

“Bij de oprichting van deze viskwekerij in Renkum komt veel kijken. Denk aan onttrekken van grondwater, lozen van afvalwater en de impact op het nabij gelegen Natura2000 gebied. Dat betekent dat je voor de aanvraag samenwerkt met verschillende overheden samenwerkt: gemeente, provincie en waterschap.”

Samenwerken

De deelnemers aan de pilot concluderen dat voor samenwerking, integrale beoordeling van de aanvraag en het tijdig beschikken van een complexere vergunning een zogenoemde omgevingstafel nodig is. En dat vergt van de deelnemers een ‘ja-mits’ houding. Dat is in vergelijking met de huidige situatie (Nee-tenzij) een belangrijke verandering. “De ja-mits houding zorgt er voor dat je meedenkt met de opdrachtgever en over de grenzen van je eigen vakgebied heen kijkt. Ja-mits stimuleert de samenwerking en het integraal benaderen van de aanvraag. En dat is best wennen en daarom alleen al was de pilot nuttig en waardevol”, zegt Van Miltenburg.

Omgevingstafel

De samenstelling van de omgevingstafel vraagt zorgvuldigheid, want de deelnemers moeten de ‘ja mits’-houding eigen hebben gemaakt en de begeleider moet een casemanager zijn met een integrale blik. “Dan haal je het meeste uit het gesprek.” Het is daarnaast waardevol om de toezichthouder meer te betrekken bij het proces, merkt Van Miltenburg op. “Bij ingewikkelde zaken misschien al bij de omgevingstafel, zodat de praktijkervaring van de toezichthouder betrokken wordt.”

Opleiden en afstemmen

Met de Omgevingswet wordt de systematiek van toetsen van een aanvraag anders. Zowel qua inhoud als het proces. “Tijdens de pilot betrapten wij ons er op dat we nog steeds eerst de huidige toetsingsgronden toepassen en vandaar uit een vergelijking maken naar de Omgevingswet. Hierdoor en door het zoeken naar hoe het werkt onder de Omgevingswet, gaat veel tijd verloren. Ook gebruiken we nog veel de huidige begrippen en willen we alle activiteiten in één vergunning stoppen.”

Samen in de schoolbanken

Er is nog nauwelijks ervaring met de Omgevingswet, er zijn nog geen standaard juridische teksten en er zijn geen voorbeelden om aan te refereren. “Gelukkig konden we gebruik maken van de juridische kennis van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in deze pilot. De pilot heeft ons geleerd dat we straks op tijd gebruik moeten maken van landelijke kennis en op tijd onze mensen moeten opleiden. Onze medewerkers volgen op dit moment inhoudelijke trainingen. Trainingen gericht op het anders werken doen we samen met de gemeenten. Samen in de schoolbanken bevordert de samenwerking, integraliteit en we besparen in de kosten.”

Bekijk het resultaat van de fictieve vergunning onder de Omgevingswet met zowel bouw- als milieuactiviteiten.

Digitaal en dienstverlening

Een goed ingericht digitaal stelsel omgevingswet (DSO), inclusief de samenwerkingstool voor toegang, delen van informatie tussen de overheden en een gevulde databank (regelsysteem), is een randvoorwaarde voor het snel af kunnen handelen van een aanvraag, concluderen de deelnemers aan de pilot.

Voor burgers, ondernemers en medewerkers is een goede informatievoorziening aan de voorkant over de Omgevingswet belangrijk. Dit voorkomt onduidelijkheid. Het DSO biedt de burgers en ondernemers straks inzicht in de omgevingsvisie, het omgevingsplan, de toepasbare regels en de zogenoemde vragenbomen. Dan is de informatie die burgers, ondernemers en medewerkers nodig hebben bereikbaar. Tot dat DSO geheel is ingeregeld moet er een tussenoplossing komen. “We hebben ons in deze pilot wat moeten behelpen omdat het DSO nog niet klaar is. Het belang van uitwisselen van informatie op één platform, is wel duidelijk geworden.”

Niet wachten tot 2029

De Omgevingswet kent meerdere kerninstrumenten, zoals omgevingsvisie, omgevingsplan, programma`s en ook de omgevingsvergunning. De kerninstrumenten hangen allemaal met elkaar samen, maar zijn niet allemaal al klaar op de invoeringsdatum van de Omgevingswet (1 januari 2023). Het omgevingsplan wordt in verschillende onderdelen voorbereid. De gemeenten hebben tot 2029 om het gehele omgevingsplan ingevoerd te hebben.

Kerninstrumenten

De pilot leert dat het nuttig en zinvol is om casemanagers van gemeenten en OD’s te betrekken bij de totstandkoming van de omgevingsvisie en de verschillende delen van het omgevingsplan. “Daarmee voorkom je dat er verschillen ontstaan tussen de vergunningen en deze kerninstrumenten. Het toetsen van een vergunningaanvraag zonder een omgevingsvisie, omgevingsplan en andere kerninstrumenten (participatieverordening) is lastig. Hoe eerder de kerninstrumenten zijn vastgesteld, hoe beter en sneller een toetsing van een vergunningaanvraag kan plaatsvinden”, besluit van Miltenburg.

Vervolg

“We hebben veel geleerd van deze pilot met name dat het toetsen van een aanvraag straks echt anders is. Het zou daarom goed zijn als alle vergunningverleners ook gaan oefenen zodat de voorbereiding op de komst van de Omgevingswet niet alleen leunt op opleidingen maar ook op praktijkervaring.”

Kijk voor meer informatie op Aan de slag met de Omgevingswet.